Verhalen vertellen: meer dan alleen een goede start!

Wie herinnert zich niet een meester of juf die goed verhalen kon vertellen? Zo ongeveer begon de masterclass van Freda Kingma over ‘Verhalen vertellen: een goede start!’ Wat maakt nu dat die meester of juf in onze herinnering blijft? Welke rol speelt het vertellen van verhalen hier in? En wat kunnen de meesters en juffen van nu hier mee? Gedurende de masterclass heb ik het gevoel of een boek zich voor mij opent; een oud boek met verhalen die volledig passen in de tijd van nu. Verschillende ‘verhalen’ uit dit boek wil ik graag met jullie delen.

Het eerste verhaal: breinvriendelijk leren

Het luisteren naar een verhaal lijkt een passieve bezigheid. Niets is echter minder waar. Hersenonderzoek heeft uitgewezen dat tussen de verteller en de luisteraar een diepe connectie ontstaat. Op hersenscans is te zien hoe bij zowel de verteller als de luisteraar dezelfde hersengebieden oplichten. Ook je emoties worden aangesproken, je verplaatst je in de hoofdpersoon van het verhaal, leeft mee en beleeft wat de ander heeft meegemaakt. In een goed verhaal worden ook alle zintuigen betrokken: ‘het bontgekleurde bos rook naar de herfst, al lopend hoorde hij de bladeren onder zijn voeten kraken.’.

Het tweede verhaal: taal in de breedste zin van het woord

Het luisteren naar een verhaal, maar zeker ook het zelf vertellen van een verhaal heeft grote effecten op de taalontwikkeling. Voor het vertellen van een verhaal is veel complexe taal nodig: een verhaal vraagt om een expliciete woordenschat, veel verbindingswoorden en complexe zinnen. Daarnaast wordt de directe rede veel toegepast in verhalen. Door met leerlingen te reflecteren op de verhaalopbouw en andere elementen die maken dat een verhaal een echt verhaal wordt, slaat het vertellen van verhalen een brug naar geletterdheid.

Het derde verhaal: natuurlijke meertaligheid

Bij het vertellen van verhalen wordt de productie van taal gestimuleerd. Dit kan een prachtige manier zijn om te werken aan meertaligheid. Vanaf het begin is de input in de doeltaal. Door vragen te stellen (in de doeltaal) zijn leerlingen bezig met de opbouw van een verhaal. Hier worden grammaticale structuren en woorden van die taal op een natuurlijke manier geleerd. Een verhaal werkt met beelden, de taal wordt op deze manier via beelden aangeleerd. Hierdoor komt de taal op een diepere laag binnen dan wanneer alleen met vertalingen wordt gewerkt. Leerlingen leveren hun eigen bijdragen en gaan deel uitmaken van de verhalen, wat bijzonder motiverend werkt.

Het vierde verhaal: betekenisvolle taalontwikkeling

Het werken met verhalen als didactisch middel biedt veel mogelijkheden. Verhalen roepen voorkennis op, alle kinderen kunnen met hun voorkennis aanhaken en daarop verder bouwen. Mentale beelden worden gestimuleerd door de zintuiglijke details die in het verhaal worden verwerkt. Het verbeelden van een tekst helpt om beter grip te krijgen op de inhoud van de tekst.

Het tekstbegrip wordt bevorderd doordat leerlingen de structuur van een verhaal gaan herkennen. Verhalen zijn een belangrijk middel om te leren voorspellen, in de toekomst te kijken, te plannen en te verklaren. Taaldenkrelaties worden gestimuleerd door verhalen, taaldenkrelaties zijn niet alleen belangrijke bouwstenen voor begrijpend lezen, maar ook voor rekenen vanuit verhaaltjes.

Vier verschillende verhalen, die ieder even waardevol zijn voor het onderwijs. Het wordt dan ook de hoogste tijd om de verhalen in dit oude, bijna vergeten boek, weer nieuw leven in te blazen. Het vertellen van verhalen biedt kansen die we in het onderwijs niet moeten laten liggen.

Inspiratiebronnen:

  • Damhuis, R. & P. Litjens (2003) Mondelinge communicatie; drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling.

  • Woerkom, H. van (2013) Een schatkist vol vertelgeheimen.

  • Harst, A. van der e.a. (2007) Verhalen Verbinden; ruimte voor vertellen op school.

  • Website Rudolf Roos: www.verhalenvertellen.nl

Laat een reactie achter